Drie advocaten presenteerden maandag de bundel Ongehoord; Onrecht in het Vreemdelingenrecht aan de Tweede Kamer. Het document beschrijft 48 schrijnende voorbeelden uit hun praktijk, het vreemdelingenrecht. Wetenschappers van het Centrum voor Migratierecht publiceerden vorige week een vergelijkbaar rapport. De vier belangrijkste conclusies van de twee publicaties volgens de Volkskrant: er is sprake van wantrouwen richting ‘vreemdelingen’, de wetgeving is rigide, er is weinig oog voor persoonlijke omstandigheden en we hebben te maken met een rechterlijke macht die onvoldoende corrigerend tegenwicht biedt.
Er wordt een parallel getrokken met de toeslagenaffaire – de protocollen, werkinstructies en algoritmen hebben het overgenomen. Die vergelijking is volledig terecht. Nederland heeft een Inburgeringswet, er is een ontwikkelbudget (tienduizend euro per persoon), een systeem, een toetsingskader en wat al niet meer. Het raamwerk is begrijpelijk en ook nodig, maar we blijken niet in staat om naar randvoorwaarden te kijken. Een vluchteling in Groningen die voor taalonderwijs op zijn eigen niveau naar Zwolle moet reizen krijgt reiskosten niet vergoed. Het gevolg: hij gaat niet.
Alsof we zeggen: in deze rivier zit vis, aan de overkant van het water ligt een hengel voor je klaar, veel succes! Het systeem bevat weeffouten. Met het UAF roepen we al decennia: bied vluchtelingen niet alleen taalonderwijs maar ook een schakeltraject. Maar de overheid zegt: daar is het onderwijsbudget niet voor bedoeld. Iemand heeft een bruggetje nodig, maar krijgt pas zijn geld als hij over het bruggetje is.
Wat heb je nodig en wat is er mogelijk? Die vraag zou leidend moeten zijn. Systemen, kaders en regels zijn nooit bedacht om burgers in het nauw te drijven, maar om orde te scheppen in de chaos. Budgetten, targets en drempels zijn logisch, maar het blijven hulpmiddelen en geen doelen op zich. Om verder te komen hebben we mensen nodig die mógelijk willen maken en daar ook toe in staat worden gesteld. Waarom lukt het ons bij het UAF wel en de overheid niet?
Bij het UAF werken mensen die hun hart meenemen, ze hebben een drive hebben om van betekenis te zijn. Daarbij geven we ruimte om af te wijken van kaders, regels en begrotingen. Ook wij hebben financiële beperkingen, ook wij zeggen soms ‘nee’. Wat we wél doen bij iedereen die bij ons aanklopt is vragen: ‘Wat wil je, wat kan je, wat zijn beperkingen en hoe kunnen we die wegnemen?’ We kijken wat er mogelijk is.
Als wij het kunnen kan de overheid het ook. Stel kaders op, maak een begroting, stippel een route uit, maar geef mensen de ruimte om uitzonderingen te maken, om aandacht te besteden. ‘De uitzondering bevestigt de regel,’ zei Rita Verdonk ooit eens. Is het makkelijk? Nee, maar een menselijke actie kan het verschil maken voor het verdere verloop van iemands leven. We kunnen het ons niet veroorloven om bijzonder talent te laten liggen. Niemand heeft ons verboden lenig te zijn.
Mardjan Seighali
Directeur UAF